2010, het jaar van de schone miserie (nieuwjaarsbrief)

by Peter Deleu


Beste vrienden, ik weet het niet meer.

Nachtenlang heb ik wakker gelegen in ons comfortabel, speciaal aan mijn sierlijk lichaam, aangepast bed. Starend naar het plafond, geverfd in de duurste verf en voorzien van Italiaanse design Bticino lichtarmatuur. Rusteloos piekerend rondgedwaald in ons huis met vele kamers, voorzien van gladgeschuurde kwaliteits plankenvloer. Melk, verrijkt met vitamines, opgewarmd in onze met zilverplaat beslagen hoogduurzame topkeuken. Om daarna tas en pan met edele zwier in onze hoogvolume, energiebesparende vaatwasmachine te leggen. Maar niets kon mijn slapeloosheid verhelpen.

Ja, beste vrienden, slapeloosheid. Niet van miserie maar, juist door het gebrek ervan. Jarenlang is onze “we kopen een huis in Melle”-miserie een onuitputbaar gewaande inspiratiebron geweest voor mijn nieuwjaarsbrieven en andere onderhoudende verhalen. Net zoals van de olie in deze wereld heb ik te lang gedacht dat onze “ja, en we gaan het renoveren”-miserie er altijd zou zijn ter inspiratie van mijner zelve en mijn nieuwjaarsbrief. Het is dan ook met oprechte spijt in het hart en krop in de keel dat ik jullie ter kennis moet geven dat onze “de vriend van onze poetsvrouw als aannemer”-miserie teneinde is. Of toch zo goed als. Schoon waren de tijden waar het vinden van een onderwerp voor mijn brief een fluitje van een cent was in mijn miserievol bestaan. Maar de realiteit noopt mij ertoe te zeggen dat er sinds lang terug licht is aan het einde van de tunnel.

Dit licht verplicht mij op zoek te gaan naar alternatieve en duurzamere bronnen van miserie ter ondersteunig van mijn nieuwjaarsbrief. Een kunstenaar kan pas creëren als hij lijdt zeggen ze. Uit miserie zijn vele mooie dingen ontstaan. Miserie is de compost van schoonheid. Na onze “Ja en we nemen een architect!”-miserie ben ik vruchteloos op zoek naar een evengrote miserie waardig om neer te schrijven. Vandaar de slapeloze nachten. “God, waarom heeft miserie mij verlaten?!” riep ik uit, aan het kruis genageld, net voor ik badend in het zweet wakker schoot. “Alles goed?” vragen de mensen mij soms ter begroeting. Aarzelend om neen te zeggen antwoord ik: “Alles bestaat niet in mijn filosofisch denken. Veel is al voldoende.” Er is nochtans veel miserie in de wereld. Zou uit al die miserie ook nog schoonheid komen? Of is die er al, maar zien we ze niet altijd?

Och, wat kan het mij schelen! Who cares! Als ik tegenwoordig aan de kraan draai komt er, bij Allah, warm water uit. Als het regent sijpelt het nergens binnen. Mijn allerliefste kan koken op alle vier de kookbekkens zonder dat ‘den plon’ springt. Ik kan kiezen in welke zetel ik neerplof en heb de keuze uit tientallen tv-kanalen. Ik heb een tweede vriendin die mij bevredigt op een manier waarop menig man jaloers is. Ze stuwt mij naar nieuwe ongekende levitatiehoogtes. Ze blijft mooi wachten tot ik haar aandacht schenk, opent zich zonder morren, reageert terstond als ik haar knopjes beroer, is aangepast aan alle groottes en laat haar vullen met ... ... oeps, excuseer, ik laat mij weer gaan, maar het is voor mij dan ook iedere keer een beetje klaarkomen telkens ik, mijn vriendin de vaatwasmachine aanzet. Ach de vaatwasmachine! Ontstaan uit de miserie van de met de hand afwassende mens. Net zoals de vrouw, zorgt de vaatwasmachine ervoor dat de man het niet meer met de hand hoeft te doen.

Ondertussen heb ik, ondanks mijn miserieloos bestaan, toch weeral een bladzijde vol. De bron van onze miserie zorgt er voor dat we in schoonheid het jaar kunnen afsluiten. Laat het licht aan het einde van de tunnel dan maar tot ons komen in 2010, de miserie heeft lang genoeg geduurd.