Ieder oudjaar komen we met vrienden samen om het nieuwe jaar te vieren. Het is ondertussen traditie geworden dat iedereen een nieuwjaarsbrief schrijft en voorleest. Dit was mijn brief voor 2014.
Beste vrienden, soms maakt mijn brein nogal rare kronkels. Er ontstaan hersenspinsels die ik maar moeilijk kwijt raak en dan ga ik wat fietsen om de gedachten te verzetten. Want met het juiste verzet kom je al een gans eind. Al zorgt mijn oriëntatievermogen ervoor dat dat eind soms wat verder ligt dan gepland en ik aan kilometer 100 begin te hallucineren van vermoeidheid.
Ik weet dan ook niet meer zeker of het volgende allemaal echt gebeurd is. Laat ons zeggen dat het gebaseerd is op waargebeurde feiten.
Het weer was goed, de kop was fris maar de benen iets minder. Ik moest een voetgangersbrug oversteken en zag op de oever aan de overkant een vrouw staan. De vrouw was van het volronde type en stond voorovergebogen met haar bloot achterwerk in mijn richting.
“This must be my lucky day,” dacht ik en vergat even dat ik een nauwaansluitende fietsbroek aan had.
Toen viel mijn oog op twee mannen die een paar meters verder stonden. Ik meende bij de mannen Oost-Europese trekken te herkennen maar dit was moeilijk te zien met één oog. De één had een smoezelige pet op en de andere was aan het kauwen op een brandnetel. Illegalen, dat kon niet anders. Ongelovig schudde ik even met mijn hoofd en keek terug naar de vrouw.
Onder de indruk van haar rubensiaans volume en haar ontblote in- en uitgangen dacht ik: “Mijn god, Maggie De Block is op plastische wijze ons uitwijzingsbeleid aan uitleggen aan enkele illegalen!”
Nieuwsgierig stapte ik af en vroeg: “Zeg Maggie, vertel mij eens, wat sta je hier in al uw liberale glorie te doen?”
“Ik wil terug in contact komen met mijn ware ik,“ zei Maggie.
“Maar meiske toch,” zei ik. “En dat wil je bereiken door met uw groots wit portaal de schaduw te verdrijven?”
“Goh ja, ik weet het niet goed meer,” zei Maggie. “Soms begin ik aan mezelf te twijfelen.”
“Maar enfin,” zei ik. “Het leven lacht u toe. België ligt aan uw, voor uzelf weliswaar onzichtbare, voeten. Ge zijt de populairste politica van het land!”
“Ik weet het,” zei ze. “Maar ik wil het contact met de burger niet verliezen.”
“Welke burger? Een bicky burger?” vroeg ik.
“Smeerlap,” zei ze met haar hoofd tussen de benen. “Ik bedoel de gewone man uit de straat. Jan met de pet.”
“Maar ik heet niet Jan,” kwam de illegaal met de pet tussen. “Ik heet Dimitri.”
“Neen, neen je snapt het niet mijn beste man. Je hebt duidelijk de inburgeringscursus nog niet gevolgd,” zei ik en terwijl ik het probeerde uit te leggen kwam Bart De Wever al joggend aangelopen.
“Bart jongen,” zei ik. “Praat jij eens met Maggie want ze gaat zich in het verderf storten.”
“Maggie, trek uw broek op!” zei Bart. “Het zijn nu nog geen verkiezingen.” Maar Maggie gaf geen kik.
“Ge kunt hier toch niet zo blijven staan? Sta recht en ik geef je de eerste plaats op mijn lijst.” Bart keek nog eens goed naar Maggie en zei toen “Allee, de eerste twee plaatsen dan.”
“Ach Bart,” zei Maggie. “Ik mis het contact met de burger.”
“Mmmmmmm, een Bicky Burger, dat is lang geleden,” zei Bart.
“Godverdomme, gij ook al? Is dit het enige waar jullie kunnen aan denken?” riep Maggie nog steeds voorovergebogen en ondertussen serieus rood aangelopen in het aangezicht.
“Bah, precies ne socialist,” zei Bart op de grond spuwend.
“Riep er mij iemand?” Plots sprong vanuit het bosje achter Maggie, Bruno Tobback tevoorschijn.
“Miljaarde, sta jij daar al de ganse tijd?” vroeg Maggie.
“Toch een tijdje,” zei Bruno. “Ik was aan het wandelen met Louis, mijn buldog en ik moest plassen.”
“Dat maak je mij niet wijs,” zei Bart. “Jullie waren voorakkoorden aan het sluiten!”
“Ei, Weverke!” riep Maggie. “Denk je nu echt dat ik voorovergebogen met mijn broek op de knieën ga staan onderhandelen over een voorakkoord?”
“Ik verschiet van niks meer nu Elio premier is,” zei Bart.
Ondertussen was ik nog steeds in gesprek met de twee illegalen.
“Zeg, ik liet daar net mijn oog op jullie vallen en zou dat nu willen terug hebben,” zei ik.
“Geen sprake van,” antwoorden de illegalen. “Eerst willen we zekerheid dat we in het land mogen blijven.“
“Maggie gaat ons het land uitzetten. We willen onderhandelen,” zei Dimitri.
“Ga ja gang,” en ik wees naar Maggie. “Maggie staat op dit moment open voor alle voorstellen.”
“Helaba, hier wordt niks onderhandeld!“ zei een schelle stem achter me. Ik keek en zag dat dat Gwendolyn Rutten er bij was komen staan.
“Gwendolyn, meiske,” zei ik. “Met alle respect voor uw gedachtengoed maar kijk naar Maggie. Het gaat niet goed. Zelf komt ze er niet uit. Ge moet haar helpen!”
“Maggietje, wat sta jij daar nu te doen,” riep ze uit. “Ge zijt ons boegbeeld! Onze rots in de branding. De hoeksteen, allee ja, de fundering van onze partij! Laat uw hoofd niet hangen en pas trouwens op voor de hond van Bruno, hij begint precies te kwijlen.”
“Dit loopt hier uit de hand! Die hond is voor geen gat te vangen,” riep ik uit.
“Rustig, rustig,” zei een zwoele mannenstem. We draaiden ons allemaal om en zagen Kris Peeters uit een vissersbootje stappen nippend aan een Nespresso. Allee, eigenlijk was het Senseo uit den Aldi maar dat kon onze Vlaamse Clooney niet deren.
“Ziede wel,” brieste Bart. “Voorakkoorden zeg ik je. Voorakkoorden! Het is verdomme altijd hetzelfde! Ik doe niet meer!” en hij liep weg.
Gwendolyn, Bruno en Kris keken elkaar aan zeiden “Tjah, we gaan het hier weer zelf mogen oplossen zeker?”
Ondertussen was het hoofd van Maggie blauw van inspanning geworden.
“Maggie ge hebt uw kleur terug!” riep ons Gwenny. Maggie rechtte haar rug, trok haar broek op en zei tegen de illegalen, “Kom wij moeten eens praten en geef diene fietser zijn oog terug.”
“Bon, vriendjes,” zei ik. “Ik zou graag verder willen fietsen. Kunnen we afronden? Bruno, jij zorgt dat Johan uit de wind gezet wordt. Kris, vraag nekeer aan Wouter af da goe is dat ge premier wordt en Gwendolyn begin maar alvast na te denken voor welke regeringsbeslissingen je je zal excuseren. Ik moet er vandoor maar pas op want ik zie Wouter Van Besien aankomen met zijn elektrische fiets. Succes aan iedereen!”
Moraal van het verhaal beste vrienden? Euhm, …, … ‘k weet het eigenlijk zelf niet goed. Dit jaar zijn er weer verkiezingen en ook daar weet ik het eigenlijk nog niet zo goed.
Maar ik wens iedereen alvast wat kronkels in jullie brein!