De kronkels in mijn brein

by Peter Deleu


Ieder oudjaar komen we met vrienden samen om het nieuwe jaar te vieren. Het is ondertussen traditie geworden dat iedereen een nieuwjaarsbrief schrijft en voorleest. Dit was mijn brief voor 2014.

Beste vrienden, soms maakt mijn brein nogal rare kronkels. Er ontstaan hersenspinsels die ik maar moeilijk kwijt raak en dan ga ik wat fietsen om de gedachten te verzetten. Want met het juiste verzet kom je al een gans eind. Al zorgt mijn oriëntatievermogen ervoor dat dat eind soms wat verder ligt dan gepland en ik aan kilometer 100 begin te hallucineren van vermoeidheid.

Ik weet dan ook niet meer zeker of het volgende allemaal echt gebeurd is. Laat ons zeggen dat het gebaseerd is op waargebeurde feiten.

Het weer was goed, de kop was fris maar de benen iets minder. Ik moest een voetgangersbrug oversteken en zag op de oever aan de overkant een vrouw staan. De vrouw was van het volronde type en stond voorovergebogen met haar bloot achterwerk in mijn richting.

“This must be my lucky day,” dacht ik en vergat even dat ik een nauwaansluitende fietsbroek aan had.

Toen viel mijn oog op twee mannen die een paar meters verder stonden. Ik meende bij de mannen Oost-Europese trekken te herkennen maar dit was moeilijk te zien met één oog. De één had een smoezelige pet op en de andere was aan het kauwen op een brandnetel. Illegalen, dat kon niet anders. Ongelovig schudde ik even met mijn hoofd en keek terug naar de vrouw.

Onder de indruk van haar rubensiaans volume en haar ontblote in- en uitgangen dacht ik: “Mijn god, Maggie De Block is op plastische wijze ons uitwijzingsbeleid aan uitleggen aan enkele illegalen!”

Nieuwsgierig stapte ik af en vroeg: “Zeg Maggie, vertel mij eens, wat sta je hier in al uw liberale glorie te doen?”

“Ik wil terug in contact komen met mijn ware ik,“ zei Maggie.

“Maar meiske toch,” zei ik. “En dat wil je bereiken door met uw groots wit portaal de schaduw te verdrijven?”

“Goh ja, ik weet het niet goed meer,” zei Maggie. “Soms begin ik aan mezelf te twijfelen.”

“Maar enfin,” zei ik. “Het leven lacht u toe. België ligt aan uw, voor uzelf weliswaar onzichtbare,  voeten. Ge zijt de populairste politica van het land!”

“Ik weet het,” zei ze. “Maar ik wil het contact met de burger niet verliezen.”

“Welke burger? Een bicky burger?” vroeg ik.

“Smeerlap,” zei ze met haar hoofd tussen de benen. “Ik bedoel de gewone man uit de straat. Jan met de pet.”

“Maar ik heet niet Jan,” kwam de illegaal met de pet tussen. “Ik heet Dimitri.”

“Neen, neen je snapt het niet mijn beste man. Je hebt duidelijk de inburgeringscursus nog niet gevolgd,” zei ik en terwijl ik het probeerde uit te leggen kwam Bart De Wever al joggend aangelopen.

“Bart jongen,” zei ik. “Praat jij eens met Maggie want ze gaat zich in het verderf storten.”

“Maggie, trek uw broek op!” zei Bart. “Het zijn nu nog geen verkiezingen.” Maar Maggie gaf geen kik.

“Ge kunt hier toch niet zo blijven staan? Sta recht en ik geef je de eerste plaats op  mijn lijst.” Bart keek nog eens goed naar Maggie en zei toen “Allee, de eerste twee plaatsen dan.”

“Ach Bart,” zei Maggie. “Ik mis het contact met de burger.”

“Mmmmmmm, een Bicky Burger, dat is lang geleden,” zei Bart.

“Godverdomme, gij ook al? Is dit het enige waar jullie kunnen aan denken?” riep Maggie nog steeds voorovergebogen en ondertussen serieus rood aangelopen in het aangezicht.

“Bah, precies ne socialist,” zei Bart op de grond spuwend.

“Riep er mij iemand?” Plots sprong vanuit het bosje achter Maggie, Bruno Tobback tevoorschijn.

“Miljaarde, sta jij daar al de ganse tijd?” vroeg Maggie.

“Toch een tijdje,” zei Bruno. “Ik was aan het wandelen met Louis, mijn buldog en ik moest plassen.”

“Dat maak je mij niet wijs,” zei Bart. “Jullie waren voorakkoorden aan het sluiten!”

“Ei, Weverke!” riep Maggie. “Denk je nu echt dat ik voorovergebogen met mijn broek op de knieën ga staan onderhandelen over een voorakkoord?”

“Ik verschiet van niks meer nu Elio premier is,” zei Bart.

Ondertussen was ik nog steeds in gesprek met de twee illegalen.

“Zeg, ik liet daar net mijn oog op jullie vallen en zou dat nu willen terug hebben,” zei ik.

“Geen sprake van,” antwoorden de illegalen. “Eerst willen we zekerheid dat we in het land mogen blijven.“

“Maggie gaat ons het land uitzetten. We willen onderhandelen,” zei Dimitri.

“Ga ja gang,” en ik wees naar Maggie. “Maggie staat op dit moment open voor alle voorstellen.”

“Helaba, hier wordt niks onderhandeld!“ zei een schelle stem achter me. Ik keek en zag dat dat Gwendolyn Rutten er bij was komen staan.

“Gwendolyn, meiske,” zei ik. “Met alle respect voor uw gedachtengoed maar kijk naar Maggie. Het gaat niet goed. Zelf komt ze er niet uit. Ge moet haar helpen!”

“Maggietje, wat sta jij daar nu te doen,” riep ze uit. “Ge zijt ons boegbeeld! Onze rots in de branding. De hoeksteen, allee ja, de fundering van onze partij! Laat uw hoofd niet hangen en pas trouwens op voor de hond van Bruno, hij begint precies te kwijlen.”

“Dit loopt hier uit de hand! Die hond is voor geen gat te vangen,” riep ik uit.

“Rustig, rustig,” zei een zwoele mannenstem. We draaiden ons allemaal om en zagen Kris Peeters uit een vissersbootje stappen nippend aan een Nespresso. Allee, eigenlijk was het Senseo uit den Aldi maar dat kon onze Vlaamse Clooney niet deren.

“Ziede wel,” brieste Bart. “Voorakkoorden zeg ik je. Voorakkoorden! Het is verdomme altijd hetzelfde! Ik doe niet meer!” en hij liep weg.

Gwendolyn, Bruno en Kris keken elkaar aan zeiden “Tjah, we gaan het hier weer zelf mogen oplossen zeker?”

Ondertussen was het hoofd van Maggie blauw van inspanning geworden.

“Maggie ge hebt uw kleur terug!” riep ons Gwenny. Maggie rechtte haar rug, trok haar broek op en zei tegen de illegalen, “Kom wij moeten eens praten en geef diene fietser zijn oog terug.”

“Bon, vriendjes,” zei ik. “Ik zou graag verder willen fietsen. Kunnen we afronden? Bruno, jij zorgt dat Johan uit de wind gezet wordt. Kris, vraag nekeer aan Wouter af da goe is dat ge premier wordt en Gwendolyn begin maar alvast na te denken voor welke regeringsbeslissingen je je zal excuseren. Ik moet er vandoor maar pas op want ik zie Wouter Van Besien aankomen met zijn elektrische fiets. Succes aan iedereen!” 

Moraal van het verhaal beste vrienden? Euhm, …, … ‘k weet het eigenlijk zelf niet goed. Dit jaar zijn er weer verkiezingen en ook daar weet ik het eigenlijk nog niet zo goed.

Maar ik wens iedereen alvast wat kronkels in jullie brein!


Nieuwjaarsbrief 2013

by Peter Deleu


Ieder oudjaar komen we met vrienden samen om het nieuwe jaar te vieren. Het is ondertussen traditie geworden dat iedereen een nieuwjaarsbrief schrijft en voorleest. Dit was mijn brief voor 2013.

Beste vrienden,

We hebben het overleefd. Voor de zoveelste keer in ons bestaan werd ons verlossing beloofd maar moeten we de werkelijkheid onder ogen zien en merken dat het hier nog lang niet zal gedaan zijn.

Nu we bijna zeker zijn van onze onzekerheid hoeven we niet meer te twijfelen aan ons twijfelachtig bestaan. Niets is zekerder dan onze onzekerheid. Wees blij dat blijft duren want zelfs God dacht dat het na de dinosaurussen wel afgelopen ging zijn. Hij probeerde het nog eens met een zondvloed maar kon het niet laten de lokale scheepsbouw te subsidiëren. Jezus, zei het ook net voor hij aan zijn onzeker einde kwam. “Godverdomme, wanneer gaat ge mij verlaten!” riep hij uit, maar werd verkeerd vertaald. Net zoals Mohammed trouwens, waardoor vele zelfontplofbaren nu zitten te sabbelen op 72 druiven in plaats van op de tepels van 72 maagden.

Ik moet toegeven, beste vrienden, ik heb even getwijfeld. Griekenland bleef het moeilijk hebben met het afbetalen van onze schulden. Maurice Lippens kwam er plots achter dat hij eigenlijk geen bankier is, maar ik voorspel dat hij zonder verspringer te zijn de dans zal ontspringen. In mijn omgeving zag ik meer en meer mensen die niet gingen stemmen. Onze kerncentrales vertoonden barsten waar zelfs de fond de teint van Elio Di Rupo niet tegen opgewassen was. Mijn partner had even last van een “extension-ele" crisis maar gelukkig werden de knopen snel terug ontward.

Ikzelf werd 40 en dacht even om volwassen te worden maar deze gedachte verdween even snel als de miljarden van Dexia. Volgens de Flair moest ik in de verleiding komen een motorfiets te kopen maar, wegens gebrek aan rijbewijs is het een fiets geworden. Toch merkte ik dat de leeftijd mij zachter maakte. Ik begon begrip op te brengen voor rijke Fransen want plots blijkt het beloofde paradijs België te zijn.
"Laat jongeren zonder papieren school afmaken" kopte een krant, “Nogal drastisch.”, dacht ik. “Die jongeren kunnen er ook niet aandoen dat ze geen papieren school hebben”.
Ik begon mee te leven met Calimero want het moet niet gemakkelijk zijn om altijd met Bart De Wever vergeleken te worden. Maar op het einde van het jaar was ik, na geconfronteerd te worden met een buikgriep waar zelfs de watervallen van Coo jaloers op zouden zijn, blij om terug wat harder te worden.

Maar goed, beste vrienden, de Maya’s kunnen dus de pot op. Ze kunnen hun kalender samen met Higgs z’n deeltje steken waar het zonlicht niet schijnt en waar Schrödingers kat toch al lang dood ligt te wezen. Ik voorspel dan ook met een aan alle onzekerheid grenzende onwaarschijnlijkheid dat de wereld nog even blijft draaien. Al blijf ik op mijn hoede als ik de smurfen hoor voorspellen dat de wereld zal vergaan op een blauwe maandag.

Ondertussen, beste vrienden, zitten we weer samen. Voorzien van drank en eten. De Maya’s zaten er naast. Laat 2013 daarom het jaar van plannen en hun uitvoering worden. "Een goeie koe heeft horens", zei den boer en hij molk de stier. Ik wens mijn naasten nieuwe carrièrekansen en iedereen, op dit moment meer dan ooit, een goede gezondheid.

Peter


Nieuwjaarsbrief 2012 - “Ik heb geprobeerd.”

by Peter Deleu


Beste vrienden, 

Ik heb geprobeerd. Het is niet dat ik het niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt. Het is me niet gelukt om veel sympathie te kweken voor onze medemens de plooifietsbezitter.
Let wel, ik heb niets tegen dit staaltje technisch vernuft op zich. Maar ik heb het moeilijk(er) met de berijder van dit stalen rosje.

Het begint bij het opstappen op de trein. Onze vriend, de plooifietsrakker, posteert zich voor de deur van de trein en komt dan tot de constatatie dat zijn technisch verlengstuk met Playmobilwielen nog moet worden opgeplooid. En dan begint het gesukkel, beste vrienden. Terwijl iedereen staat te wachten, begint hij te sleuren en te trekken, maar veel valt er niet in de plooi. Geen spaak in zijn wiel denkt eraan om even opzij te gaan en anderen voor te laten. Oh, neen, deze milieubewuste pendelaar zal en moet een zitplaats op de trein bemachtigen, want hij heeft zijn plooistoeltje niet bij. Maar bon, na enig klooien en vooral plooien (uiteraard) is het metalen niemendalletje klaar om op te stappen. En wij, de gewone van plooifiets verstoken pendelaars, kijken elkaar aan en denken: “Oef, we zijn er vanaf”. Fout, beste vrienden, fout. Want eens opgestapt, verandert deze maatschappelijk verantwoorde fietser in een stalen stormram. Want nu heeft hij zijn dubbel gevouwen speelgoedje in de hand en begint de trein door te lopen op zoek naar een zitplaats. Hierbij laat onze plooiheld een spoor van opengereten schenen en bont en blauwe kuiten achter. Uiteindelijk vindt hij een plaatsje en zorgt ervoor dat zijn tweewielertje de overige plaatsen inneemt of de middengang verspert.
De waarheid dwingt mij echter te zeggen dat er uitzonderingen zijn, die hun fietsje mooi tussen de zetels of op de gang parkeren. Ik roep dan ook op om in 2012 deze uitzonderlijke burgers een kus op hun voorhoofd te geven en hen spontaan een boterham uit je lunchpakket aan te bieden. 

Beste vrienden, ik heb geprobeerd. Het is niet dat ik het niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt om veel sympathie te kweken voor de grootbanken en hun managers. Ik snap niet dat ze handel deden in producten waarvan ze zelf niet wisten waaruit die bestonden. Waarom ze niet zagen dat er bij de kredietbeoordelaars een groot belangenconflict ontstaan was. Ik snap niet dat ze dachten dat dit kon blijven duren. Terwijl anderen dat wel doorhadden en dik verdiend hebben aan deze crisis. Lees “The Big Short” van Michael Lewis en je zal het snappen. Maar ze moesten er niets van weten, want de overheden redden toch hun vel. Dat is één van de oorzaken waardoor de overheden nu in de problemen zitten. Lees “Vrije val” van Joseph Stiglitz en je zult het snappen.
Waarom zeg ik dat allemaal? Ik heb gezien hoe in 2011 langzaam de discussie verschoof van herstructurering van het financieel stelsel naar herstructurering van de overheidsfinanciën door besparingen. Besparingen die inderdaad nodig zijn maar blijkbaar is de herstructurering van ons financieel stelsel minder dringend geworden. 

Maar ik zal blijven proberen, ook in 2012, dacht ik zo bij het schrijven van deze brief. Tot ik (eens) aandachtig keek naar het cijfer 2012 en mij plots te binnenschoot dat ik volgend jaar 40 word. … wacht eens even … nondedju ... 40!?
Beste vrienden, ik heb geprobeerd. Het is niet dat ik het niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt. Ik probeer hier een hele brief volwassen te doen en nu blijkt dat ik het al lang had moeten zijn.
“‘t Zal geen waar zijn!” riep ik hardop, waardoor mijn lief zich in haar ochtendlijke vissoep verslikte. Ik liep naar boven om nog snel enkele rondjes te draaien in mijn Formule 1 wagen, de wereld nog maar eens te redden van gemene terroristen en samen met mijn 18-jarige online vriendjes te vechten tegen andere virtuele kinderen. Op leeftijd staat geen wijsheid, zeggen ze. Of was het omgekeerd? Het doet er niet toe beste vrienden. Zolang je maar blijft proberen.


Mijn nieuwjaarsbrief voor 2011

by Peter Deleu


Ieder oudjaar komen we met vrienden samen om het nieuwe jaar te vieren. Het is ondertussen traditie geworden dat iedereen een nieuwjaarsbrief schrijft en voorleest. Dit was mijn brief voor 2011.

Beste vrienden,

Na lang beraad heb ik besloten om het kort te houden. Ik vond 2010 op persoonlijk vlak geen slecht jaar al heb ik mijn twijfels over wat het jaar voor onze samenleving heeft betekent. Maar dit zal mij niet weerhouden om u een gelukkig en creatief 2011 toe te wensen.

Dank u wel.

PS: Voor de NVA kiezers onder ons, neen met PS bedoel ik niet Parti Socialiste, maar post scriptum en dat moet jullie toch wel zeer fijn in het rechteroor klinken. Kijk beste vrienden ik wil toch nog iets kwijt. Eigenlijk 2 ietsen. Eerst mijn commentaar op de hype van 2010 en dan een heuse voorspelling voor 2011.

1. De hype van het jaar 2010

Een hype hoeft niet negatief te zijn. Zo heeft ‘Start To Run’ er voor gezorgd mij te laten doen waar mijn turnleraars alleen maar van konden dromen. Straks doe ik ook nog mee met de trend van 2010. Welke trend? Die van ‘koken-eten’ spelen natuurlijk!

Ach, beste vrienden, koken is hot, koken is in, koken is het nieuwe breien. Begrijp me niet verkeerd want ik kijk met veel plezier naar Mijn restaurant, Komen eten of andere kookprogramma’s. Maar ik probeer wel niet in ieder gesprek de woorden “cuisson, zuurtegraad, krokantje, crumble of green egg” er tussen te gooien. Of ik neem geen zinnen in de mond zoals “de cuisson was toch niet zoals het moest”, of “ja ik vond het toch ietwat ... nee ... ja” of “voor mij mocht dat ... eigenlijk ... is het ... ja eigenlijk wel ja! ... allee ja, dat vind ik toch”. Want die nieuwe keukenexperten maken dus hun zin niet af hé! Die flappen er een paar woorden uit, zorgen voor enkele pauzes gepaard gaande met enkele bizarre handgebaren en kijken naar je met een gezicht vol voldoening. Bizar is ook de zin “Ik heb vandaag culinair gegeten”. Wacht eens even, ... , is eten niet altijd culinair? Kijk, in Van Dale staat als verklaring “wat de kookkunst betreft”. Dus alle kookkunst, hoe goed of slecht ook, is culinair. Als ik een ei kook en ik eet dat op, heb ik ook culinair gegeten. Trouwens wat dat ei koken betreft. Vroeger kon je nog met gepaste ironische trots zeggen: “Ik? Ach, ik kan nog geen ei koken!”. Gegarandeerd succes en algemene hilariteit was het gevolg. Maar owee als je deze boude stelling heden ten dage herhaalt. Ogen vol culinaire schande boren je de grond in en terstond wordt er een plaatje boven gehaald om je een dikke nul te geven. “Hoe zeer 2009 is hij wel”. “Ha, de loser!” Trouwens wat dat plaatje met punten geven betreft. Is het je ook al opgevallen dat al die mensen bij het onvolprezen ‘Komen Eten’ altijd iets diks geven? Altijd is het van “voor het eten geef ik een dikke 6” of “voor de gastvrouw geef ik een dikke 7”. Kijk, ..., de spelregels zitten zo ineen dat je geen halvekes kunt geven. Ge kunt kiezen tussen gehele getallen van 0 tot en met 10. Dus in plaats van een dikke 7 geeft dan gewoon een 8 verdorie! Maar bon, ik ben aan het afdwalen. Ik ben trouwens al blij dat ik gedurende gans dit exposé nog altijd  niet de woorden “ik heb zoiets van” gebruikt heb.

2. Mijn voorspelling voor 2011

In maart gaan we met ons allen terug naar de stembus voor nieuwe verkiezingen. Alleen God weet of deze profetische woorden waarheid bevatten en waarschijnlijk weet God ook de uitslag al. Daarom Lieve Heer bespaar ons deze lijdensweg. Ik stel voor Bart De Wever de Kluisberg te laten beklimmen zodat hij met u kan spreken (liefst in het Latijn natuurlijk). Om dan af te dalen met de verkiezingsuitslag op, twee met de vinger Gods ‘getouchtte’, iPad tabletten. 

Maar beste vrienden bereidt u dus maar al voor. Het probleem is voorbereiden op wie? Want op wie zullen we deze keer stemmen? Ik weet het echt niet meer maar heb een lijstje gemaakt met wat voor mij een politieker, die mijn stem wil, moet zijn. Hij of zij:

  • zal geen opvolger zijn want ik kan daar toch niet voor stemmen en hij/zij zal dan ook ijveren voor het afschaffen van het opvolgerssysteem 
  • zal zetelen in het parlement waarvoor hij verkozen is
  • zal een aanwezigheidspercentage in het parlement hebben van minstens 90% en deze percentages zullen online te raadplegen zijn
  • zal zijn rechtse ogen niet sluiten voor discriminatie maar hij zal dat doen door zijn linkse ogen evenmin te sluiten voor samenlevingsproblemen.
  • zal geen opzegvergoeding krijgen als hij het parlement verlaat tenzij hij geen andere job of andere mandaten heeft
  • zal nog altijd verplicht zijn mandaten bekend maken maar zal geen loon krijgen zolang hij dat niet doet
  • zal werk maken van het afschaffen van de Senaat
  • zal de verkiezingen opnieuw laten samenvallen
  • zal “wat we zelf doen doen we beter” niet vervangen door “wat we zelf zouden willen doen, zouden we beter doen maar, dat kan niet, dus doe ik slecht wat we wel al zelf kunnen doen”
  • zal niet ijveren voor de organisatie van wat voor WK dan ooit behalve het WK Moddercatch voor vrouwen
  • zal niet enkel Twitteren als er verkiezingen zijn
  • zal ijveren voor een verbod op teensletsen.

En, misschien nog het belangrijkste, hij/zij zal mij tegenspreken en mij van het tegendeel overtuigen als hij het niet met mij eens is. Hij zal dit kunnen doen via media die:

  • ruimte laat voor duiding en discussie en niet alles probeert te brengen in 5 minuten.
  • zich niet focust op oneliners
  • stopt met het onmiddellijk zoeken naar schuldigen maar de tijd neemt om de dingen te verklaren
  • stopt met de winnaar van tv-quizjes als hoofdpunt van het nieuws te serveren
  • nooit meer een teenslets in beeld brengt.

Als dank zal deze media bekeken en gelezen worden door een burger die:

  • kritisch is voor zichzelf
  • bewust is van het feit dat hij leeft en dat anderen dat ook doen
  • niet zaagt over de files, hij moet maar de trein nemen
  • niet zaagt over treinvertragingen hij moet maar de auto nemen
  • wacht, hier klopt iets niet, bon ...
  • als hij dan de trein neemt zal hij eerst de mensen laten afstappen voor zelf op te stappen
  • meer aandacht zal hebben voor transcendente emotionaliteit (dit voeg ik gewoon toe om wat geleerder te klinken)
  • nooit nog teensletsen zal dragen.

Maar goed, ondertussen heb ik zoiets van, dit jaar heb ik wel weer een computer bijgekocht en de liefde van mijn leven is gelukkig nog altijd dezelfde waardoor er veel in huis is om van te houden. Al kan een iPad er nog wel bij en geef ik mezelf een dikke 7.

 

 


2010, het jaar van de schone miserie (nieuwjaarsbrief)

by Peter Deleu


Beste vrienden, ik weet het niet meer.

Nachtenlang heb ik wakker gelegen in ons comfortabel, speciaal aan mijn sierlijk lichaam, aangepast bed. Starend naar het plafond, geverfd in de duurste verf en voorzien van Italiaanse design Bticino lichtarmatuur. Rusteloos piekerend rondgedwaald in ons huis met vele kamers, voorzien van gladgeschuurde kwaliteits plankenvloer. Melk, verrijkt met vitamines, opgewarmd in onze met zilverplaat beslagen hoogduurzame topkeuken. Om daarna tas en pan met edele zwier in onze hoogvolume, energiebesparende vaatwasmachine te leggen. Maar niets kon mijn slapeloosheid verhelpen.

Ja, beste vrienden, slapeloosheid. Niet van miserie maar, juist door het gebrek ervan. Jarenlang is onze “we kopen een huis in Melle”-miserie een onuitputbaar gewaande inspiratiebron geweest voor mijn nieuwjaarsbrieven en andere onderhoudende verhalen. Net zoals van de olie in deze wereld heb ik te lang gedacht dat onze “ja, en we gaan het renoveren”-miserie er altijd zou zijn ter inspiratie van mijner zelve en mijn nieuwjaarsbrief. Het is dan ook met oprechte spijt in het hart en krop in de keel dat ik jullie ter kennis moet geven dat onze “de vriend van onze poetsvrouw als aannemer”-miserie teneinde is. Of toch zo goed als. Schoon waren de tijden waar het vinden van een onderwerp voor mijn brief een fluitje van een cent was in mijn miserievol bestaan. Maar de realiteit noopt mij ertoe te zeggen dat er sinds lang terug licht is aan het einde van de tunnel.

Dit licht verplicht mij op zoek te gaan naar alternatieve en duurzamere bronnen van miserie ter ondersteunig van mijn nieuwjaarsbrief. Een kunstenaar kan pas creëren als hij lijdt zeggen ze. Uit miserie zijn vele mooie dingen ontstaan. Miserie is de compost van schoonheid. Na onze “Ja en we nemen een architect!”-miserie ben ik vruchteloos op zoek naar een evengrote miserie waardig om neer te schrijven. Vandaar de slapeloze nachten. “God, waarom heeft miserie mij verlaten?!” riep ik uit, aan het kruis genageld, net voor ik badend in het zweet wakker schoot. “Alles goed?” vragen de mensen mij soms ter begroeting. Aarzelend om neen te zeggen antwoord ik: “Alles bestaat niet in mijn filosofisch denken. Veel is al voldoende.” Er is nochtans veel miserie in de wereld. Zou uit al die miserie ook nog schoonheid komen? Of is die er al, maar zien we ze niet altijd?

Och, wat kan het mij schelen! Who cares! Als ik tegenwoordig aan de kraan draai komt er, bij Allah, warm water uit. Als het regent sijpelt het nergens binnen. Mijn allerliefste kan koken op alle vier de kookbekkens zonder dat ‘den plon’ springt. Ik kan kiezen in welke zetel ik neerplof en heb de keuze uit tientallen tv-kanalen. Ik heb een tweede vriendin die mij bevredigt op een manier waarop menig man jaloers is. Ze stuwt mij naar nieuwe ongekende levitatiehoogtes. Ze blijft mooi wachten tot ik haar aandacht schenk, opent zich zonder morren, reageert terstond als ik haar knopjes beroer, is aangepast aan alle groottes en laat haar vullen met ... ... oeps, excuseer, ik laat mij weer gaan, maar het is voor mij dan ook iedere keer een beetje klaarkomen telkens ik, mijn vriendin de vaatwasmachine aanzet. Ach de vaatwasmachine! Ontstaan uit de miserie van de met de hand afwassende mens. Net zoals de vrouw, zorgt de vaatwasmachine ervoor dat de man het niet meer met de hand hoeft te doen.

Ondertussen heb ik, ondanks mijn miserieloos bestaan, toch weeral een bladzijde vol. De bron van onze miserie zorgt er voor dat we in schoonheid het jaar kunnen afsluiten. Laat het licht aan het einde van de tunnel dan maar tot ons komen in 2010, de miserie heeft lang genoeg geduurd.